Het adres voor al uw vragen


Rambo de grote vriend

Toen ik samen met mijn broertjes en zusjes ter wereld kwam, stond mijn mensenfamilie vol bewondering naar ons te kijken, we gingen van hand tot hand en de lovende, kroelende woorden kwamen als een waterval over ons heen.



We groeiden op en aan onze mensen te horen, werden de zusjes  mooier en mooier en wij jongens, wel ze noemden ons knap en stoer. Ik weet eigenlijk niet zo goed wat die woorden betekenen maar in elk geval, wat voelde dat lekker. We werden gekroeld, geaaid en gestreeld, we voelden ons de prachtigste en meest graag geziene kleintjes ter wereld.

Op een dag werd ons vertelt dat we elk naar een andere thuis zouden gaan, ieder van ons kreeg een eigen mams en paps waar we heel belangrijk voor zouden zijn en waar we zouden opgroeien en die we als we volwassen waren zouden beschermen en liefhebben.

Onze eigen mamma leerde ons steeds meer op eigen pootjes te staan en vertelde dat dat nodig was omdat we straks verder moesten zonder haar goede zorgen. Het maakt ons wel verdrietig maar tergelijkertijd was het toch lekker spannend om een eigen leven te krijgen.

Niet lang daarna kwamen er twee grote en een kleine mens naar ons toe en bekeken al de broers en zusjes, En je raad het nooit, IK werd uitgekozen als mooiste van het hele stel, IK mocht mee! Tjonge, wat spannend! Maar niet echt heel spannend, want eens in het nieuwe huis miste ik toch wel mijn mammie maar de kleine mens sleepte mij overal mee naartoe en dat maakte men leventje toch best aangenaam.

Ik werd groter en groeide op tot een mooie hond maar het vreemde was dat mensen niet zo lief meer voor me waren maar in een boogje om me heen gingen als ik met men baasje ging wandelen, ik was heus nog dezelfde kerel als vroeger, wat was er verandert, wat had ik verkeerd gedaan ?

Op een dag, ik herinner me het alsof het gisteren was, nam mijn kleine vriend een raar iets in zijn handen en begon mijn oor ertussen te friemelen, knip deed ie en au wat deed dat een pijn, men kleine vriend bleef maar doorgaan, nu ook in mijn andere oor, ik kon het niet meer uithouden en toen, ja, toen zette ik men tanden in de handen van mijn vriendje, ik kon echt niet meer van de pijn, dit moest ophouden, ik kon echt niet meer.

Mijn kleine vriend schreeuwde het uit en riep om de grote baasjes, die op me in begonnen te schoppen, ik begreep er niets van, ik had men vriendje enkel gewaarschuwd dat die op moest houden maar nu begonnen ook men grote baasjes ook tegen me aan te schoppen, ik gromde en gromde maar ze hielden niet op !

Ik zag de grote baas de telefoon pakken en even later kwamen er twee lange mensen in donkere kleding het huis binnen, ik liet mijn tanden zien, ik wilde niet nog meer pijn !!!

Ik zag de twee met mekaar praten en tegen een ding praten, even later kwam er een grijsharige man de kamer in, hij keek op een vriendelijk manier naar me, maar ho, ik keek wel ff uit.

De man begon rustig tegen me te praten en raar maar waar ik begreep wat hij me vroeg, ik praatte terug tegen de man op de manier waarop hij tegen mij praatte en de man ging per direct men oren inspecteren. Ik zag dat hij terug deinsde, boos werd maar niet op mij. Wel op de grote en de kleine baas, hij vertelde hen dat mijn oren vol nietjes geschoten waren, ja zo vertelde hij het !

Dat maakte niet uit zei de grote baas, ik moest naar het asiel, ik had gebeten, ik hoorde de man vertellen dat hij dat niet zou laten gebeuren en dat hij mij dan wel in huis zou nemen, hij had ervaring met rotweillers zei hij (he, ik ben een rotweiller, rare naam trouwens).

Ik had best wel vertrouwen in de man en ging zonder problemen mee, de man verzorgde mijn oren en ik mocht gewoon wonen in zijn huis, er liep touwens nog een raar klein mensje in huis rond, een tweevoetertje dat in een ding op twee wieltjes zat, het leek wel of ze er in rond kon rijden, grappig zeg ...

Ik vond het een lief grappig ding, dat kleintje, daar moesten ze vanaf blijven daar zou ik voor zorgen daarom wou ik ook niet boos toen het kleine ding per ongeluk met de wieltjes over mijn nog oren reed. Ik zag mijn nieuwe baas kijken, baas toch, je dacht toch niet dat ik dit kleine ukje wat zou doen.

Ik werd groter en mocht overal mee met de baas, de baas was veel onderweg en zo leerde ik heel veel mensen kennen en heel veel mensen kende mij, ik was nog zo een kwaaie niet, zo hoorde ik ze vaak zeggen, zelfs al had ik dan de gekke naam een rottweiler te zijn.

En ach, als de baas geen tijd had ging ik er toch zelf op uit, een lekker curryworst uit de frituur was geen probleem, een portie spagettie, ..., ze kende de baas en die betaalde de rekening toch wel.

Ik heb dank zij mijn nieuwe baas een pracht van een leven gehad en oh ja, ik werd wel eens thuis gebracht door mensen die zich politie noemden, maar ook die mochten me graag en weet je een korte tijd heb ik een hekel gehad aan de naam rottweiler, mensen deden (toen ze me nog niet kenden) zo afstandelijk naar me, net of ze angst voor me hadden en waarom nou, was het omdat ik de naam rottweiler had ? Toen ik pup was, was ik ook al een rottweiler, enfin zo heb ik het toch begrepen. Ik werd toen een lieve hond genoemd maar ik ben toch niet verandert doordat ik gegroeid ben ? Ik ben een rotweiller en ik ben een lieve hond, ik heb een goede tweede baas gehad die me leerde omgaan met mensen en me me leerde gedragen naar hen toe en dat kan ik prima.

Ik ben nu oud en zal straks naar de hondenhemel toe gaan, ik zal vandaar uit naar mijn baasje blijven kijken en als ik nog verkeerd behandelde soortgenootjes zie zal ik proberen mijn baasje er naartoe te sturen zodat ze net zulk goed leven krijgen als ik.

Maar nu wil ik nog lekker wat aan men bot knagen en daarna ga ik lekker lang dutten, wat een lekker leven, zeg ! Oh ja, mijn naam nog, ik heet Rambo en bekend in zowat heel Turnhout.



Demetra